Wonderen bestaan. Hoe Jockey weer thuis kwam
Op 11 aug 22 vroeg in de morgen belde mijn zoon mij op het kampeerterrein in Drenthe, waar ik een paar dagen verbleef. Omdat we de week erna ook weer een aantal dagen van huis zouden zijn, leek het me voor de kat gezelliger om i.p.v. thuisblijven maar even bij mijn zoon te logeren. Direct klaarwakker en meteen na een maal rinkelen nam ik de telefoon op, gealarmeerd door een onbestendig voorgevoel.
Mijn zoon vertelde wat er was gebeurd. Poesje Jockey was om 1 uur ’s nachts van vier hoog naar beneden gevallen. Het was middenin de hittegolf en op zijn flat vier hoog niet te harden zo warm. Hij had even wat tegen elkaar open willen zetten. Aan de balkonkant kon de deur wagenwijd open, want daar had hij speciaal vanwege het logeren van de kat kattengaas gespannen. Aan de achterkant was het niet de bedoeling dat er een raam open zou staan, maar het was zo bloedje heet. Even een klein kiertje. De kat durfde in die kamer toch niet te komen. Wel dus, de vrijheid lonkte en het gevolg laat zich raden.
Mijn zoon is direct naar beneden gerend, doodsbang wat hij zou vinden. Tot zijn verbazing vond hij niets dus maar weer naar boven om een zaklamp te gaan halen. Poes Jockey lag daar niet. Ze had dus weg kunnen komen, dat gaf hoop. Vervolgens heeft hij totdat hij mij 's morgens belde in een groot deel van Haarlem-Zuid gezocht.
Razendsnel pakte ik na zijn telefoontje mijn kampeerspullen in. Mijn auto stond 50 km verderop. Ik was verder gaan fietsen naar het kampeerterrein. De vriend van mijn dochter bracht mij snel naar mijn auto, fiets erop en gauw naar het adres van mijn zoon waar ik om 10.15 uur was. Toen weer samen gezocht en gezocht, geroepen, gerammeld, mensen aangesproken, door struiken gekropen, omdat we dachten dat we haar zagen. Gauw naar meldingen toe van mensen die ons belden omdat ze dachten haar gezien te hebben, maar zo’n zwart witte poes? Tachtig procent van de katten zien er zo uit.
Waar in vredesnaam ga je in het uitgestrekte Schalkwijk (Haarlem) zoeken? ’s Nachts om 03.00 uur mijn zoon gemaand echt te gaan slapen. Hij was al 26 uur non-stop aan het zoeken. Zelf ging ik ook doodmoe naar huis, verslagen thuiskomen. De denkbeelden die dan voortdurend door je hoofd gaan van je dier dat mogelijk gewond is, in paniek, verdwaald, uitgedroogd door die hitte, misschien wel is of wordt overreden, want ze was geen verkeer gewend. Zo’n vreselijk gemis….. Geen oog dicht kunnen doen, niet kunnen eten.
Om 05.00 uur maar weer uit bed, aangekleed en weer op de fiets die kant op om mijn zoektocht voort te zetten. ’s Middags weer naar huis. Het was te warm en ik wist dat al zou poes me horen ze toch in die venijnige zon niet te voorschijn zou komen. Flyers en affiches gemaakt en laten drukken. Slapen kon ik toch niet. Eten ook niet.
Die avond tegen de schemer samen met zoon de zoektocht weer voortgezet en huis-aan-huis-flyers bezorgd, geplastificeerde affiches opgehangen in kleur, zodat het hopelijk goed op zou vallen. Steeds de enorme teleurstelling als we dachten haar gevonden te hebben, als er een zwart-wit poesje op mijn lokroep afkwam, maar het toch mijn Jockey niet was.
Om 01.00 uur 's nachts zei ik tegen mijn zoon dat ik niet meer kon en ook was ik ongerust over hem omdat hij zich zo verantwoordelijk voelde dat hij alles op alles zette, maar ook doodmoe moest zijn. Ik troostte mezelf en hem met wat ik had gelezen, namelijk dat 77% van de gechipte katten weer thuiskomt! Dat is een hoog percentage. Daar vestigde ik mijn hoop op en ik zag geen andere mogelijkheid dan op dat moment de zoektocht te staken. Uitgeput.
“Kom” zei ik, “we gaan bij jou nog even wat drinken en dan proberen los te laten en gaan slapen”. “Ga jij alvast maar naar mijn huis, ik kom later” was het antwoord. Ik zat op zijn balkon (dat met het kattengaas zo vakkundig was beveiligd tegen vallen) en was erg bedroefd. Zoon kwam. We dronken nog wat en ik spoorde hem aan het weekend vooral leuke dingen te gaan doen en het trieste gebeuren los te laten.
We namen afscheid en ik liep langzaam de trappen af, naar buiten, naar mijn fiets, die ik traag van het slot haalde. Waarom weet ik nog niet, maar wegfietsen deed ik niet. Ik was zo verslagen. Bleef op de stoep staan en staarde de donkere nacht in. Riep nog zachtjes poes d’r naam: Jockey, Jockey! En wat er toen gebeurde valt met geen pen te beschrijven – ik dacht dat ik droomde – schuin aan de overkant van die drukke weg kwam iets zwart-wits op haar laatste krachten en schor miauwend, zoals ik dat van haar nog nooit had gehoord. Ze rende naar me toe en recht in mijn armen. Wat een ontzettend blije ontlading! Van uiterst bedroefd naar groot geluk! Ik drukte op de bel van mijn zoon en zei: ‘kom maar snel naar beneden’. Verschrikt kwam hij naar beneden maar toen hij mij zag staan met poes stevig vast kon hij natuurlijk ook zijn ogen niet geloven.
Na boven bij hem wat water en wat eten te hebben gegeven, ging poes in de rugtas die ik aan mijn stuur kan binden en wij samen dolgelukkig naar huis. Normaliter vindt ze die tas niet fijn, maar nu zat ze stil en keek af en toe niet begrijpend naar mij omhoog alsof ze dacht “is het echt waar? Is mijn vrouwtje daar weer? “ Jockey bleef twee dagen lang onafgebroken slapen en werd alleen even kort wakker om wat te eten en te drinken.
Toen ze eenmaal wakker werd na twee dagen zag ik dat ze toch wel wat was geblesseerd aan de achterheup en mogelijk wel iets van hersenschudding (want ze was wel erg suf). Maar eenmaal bij de dierenarts heeft die na een grondige inspectie geen letsel kunnen bespeuren. Inmiddels struint ze al weer heerlijk buiten alsof er niets is gebeurd en komt vrolijk aanhuppelen als ik haar roep.
Gelukkig fietste ik niet direct naar huis, want dan had poes me waarschijnlijk wel waargenomen maar me niet op tijd kunnen waarschuwen en bereiken en hadden we elkaar gemist. Dat zou vreselijk zijn geweest, maar zo is het dus – happy genoeg– niet gegaan.
Wat ik iedereen die ook een kat mist wil meegeven: geef niet te snel op! Katten blijven meestal rond de 150 m van de plek waar ze vermist zijn geraakt. Achteraf klopte dat met Jockey. Althans, waar ze mij vond was dicht bij het flatgebouw waar mijn zoon woont; een voor haar onbekende omgeving.
Blijf roepen, bekende geluidjes maken etc. Goede tip die ik van Amivedi kreeg: strooi wat vies kattengrit tussen de struikjes bij de plek waar kat vermist is geraakt. De geur kan helpen om de weg terug te vinden. Mogelijk heeft dat ook wat gedaan.
Ik ben heel blij dat poes weer veilig thuis is. Veel verdriet is me bespaard gebleven, want een vermissing is afschuwelijk! Het laat je maar niet los. Ik hoop dat mijn verhaal hoop biedt aan iedereen die nu hetzelfde meemaakt! Ik leef mee. Geef niet te snel op. En laat vooral je kat chippen, zodat deze gevonden kan worden. Halsbandje om met aan binnenkant telefoonnummer, naam dier en chipcode (of in een kokertje aan het halsbandje). Frederiek